Nieuwsbrief 25 mei 2023

Loonbelasting

 

Tijdstip indiening verzoek toepassing 30%-regeling

Voor uit het buitenland aangeworven werknemers is onder voorwaarden de 30%-regeling van toepassing. Deze regeling houdt in dat 30% van de totale bruto beloning van de werknemer als onbelaste vergoeding kan worden betaald. Een verzoek om toepassing van de 30%-regeling moet worden gedaan aan de inspecteur. Deze beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Als het verzoek is gedaan binnen vier maanden na aanvang van de tewerkstelling in Nederland, werkt de beschikking terug tot en met de aanvang van de tewerkstelling. Wordt het verzoek later gedaan, dan is de beschikking van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het verzoek is gedaan. Bepalend is de dag waarop het verzoek is ontvangen door de Belastingdienst.

Een werknemer die op 1 december 2019 in dienst is getreden, verzond zijn verzoek om toepassing van de 30%-regeling op 31 maart 2020. De Belastingdienst heeft het verzoek op 7 april 2020 ontvangen. De aanvraag is meer dan vier maanden na de datum van indiensttreding gedaan. De inspecteur heeft de beschikking 30%-regeling met ingangsdatum 1 mei 2020 afgegeven. Naar het oordeel van Hof Den Haag is dat correct. Het hof wijst erop dat op het formulier, dat voor de aanvraag van de 30%-regeling moet worden gebruikt, vermeld is dat de Belastingdienst het verzoek binnen vier maanden na de eerste werkdag ontvangen moet hebben voor terugwerkende kracht.

Het hof oordeelt voorts dat de bepaling uit de Algemene wet bestuursrecht, dat een stuk tijdig is als het binnen een week na het verstrijken van de termijn door het bestuursorgaan is ontvangen, geldt voor bezwaar en beroep en niet voor het aanvragen van beschikkingen.


Lees meer  
 

Ondernemingswinst

 

Overeenkomst commanditaire vennootschap was schijnhandeling

Een schijnhandeling is een jegens anderen gepresenteerde rechtshandeling, die bewust niet overeenkomt met wat partijen hebben beoogd. Voor het aannemen van een schijnhandeling is vereist dat beide partijen hebben geweten dat een tussen hen naar de schijn gesloten overeenkomst in werkelijkheid niet zou gelden. In een dergelijk geval ontbreekt de voor een overeenkomst vereiste wilsovereenstemming.

In een procedure voor Hof Amsterdam was in geschil of een geldschieter en de uitbater van een eenmanszaak een commanditaire vennootschap (cv) zijn aangegaan. In 2010 is daartoe een intentieverklaring ondertekend, terwijl in 2011 een overeenkomst is opgesteld en ondertekend. In de jaren tot en met 2014 heeft de geldschieter aanvankelijk geen winst of verlies uit onderneming aangegeven. De onderneming is in 2012 failliet verklaard. In 2015 heeft de geldschieter een verlies uit de cv aangegeven van € 568.876. De Belastingdienst accepteerde het verlies niet omdat sprake zou zijn van een schijnhandeling.

Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de ondertekening van de overeenkomst geen cv tot stand heeft gebracht. Het hof baseert dat oordeel op de volgende feiten en omstandigheden. De cv is niet ingeschreven (geweest) in het handelsregister. De geldschieter heeft wel geld uitgeleend aan de uitbater. Die leningen zijn vastgelegd in kredietovereenkomsten. De geldschieter heeft zich borg gesteld ten behoeve van de uitbater. In de correspondentie met de curator van de onderneming heeft de geldschieter zich gepresenteerd als concurrente schuldeiser. Ook de uitbater heeft in zijn aangiften nooit melding gemaakt van het bestaan van een samenwerkingsverband. Op basis hiervan constateert het hof dat de wilsovereenstemming voor het aangaan van een cv ontbrak.

De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2015 terecht opgelegd zonder daarbij negatieve winst in aanmerking te hebben genomen en heeft terecht geen verliesvaststellingsbeschikking genomen.


Lees meer  
 

Omzetbelasting

 

Sloopauto's verkocht onder margeregeling

Ondernemers, die gebruikte goederen verkopen, kunnen de margeregeling voor de omzetbelasting toepassen. Voorwaarde is dat de goederen worden ingekocht van een niet-belastingplichtige voor de omzetbelasting of onder toepassing van de margeregeling door de leverancier. De omzetbelasting wordt bij toepassing van de margeregeling berekend over het verschil tussen de verkoop- en de aankoopprijs. Gebruikte goederen zijn roerende zaken, die opnieuw kunnen worden gebruikt, eventueel na herstelling.

Volgens het Hof van Justitie EU zijn sloopauto’s, die worden verkocht voor onderdelen terwijl de onderdelen nog niet zijn gedemonteerd, gebruikte goederen. Dat betekent dat de margeregeling daarop kan worden toegepast. Voorwaarde is dat de wrakken onderdelen bevatten die kunnen worden hergebruikt. Deze onderdelen moeten hun originele functionaliteit hebben behouden. Volgens het Hof van Justitie EU is verder vereist dat de voertuigen niet zijn verkocht om te worden vernietigd of om tot een ander voorwerp te worden omgevormd. In dat geval zou een eind zijn gekomen aan de economische cyclus van de voertuigen.

In een eerder arrest heeft het Hof van Justitie EU geoordeeld dat voor toepassing van de margeregeling niet nodig is dat het gekochte en het verkochte goed identiek zijn. Dat arrest betrof de verkoop van onderdelen uit een sloopauto.

De Belgische Belastingdienst had toepassing van de margeregeling geweigerd, omdat de autowrakken niet te herstellen waren en daarom niet als gebruikte goederen konden worden aangemerkt.


Lees meer  
 

Wetsvoorstel implementatie BTW-tarievenrichtlijn

Op 5 april 2022 heeft de Raad van de Europese Unie de BTW-tarievenrichtlijn vastgesteld. De BTW-tarievenrichtlijn wijzigt de BTW-richtlijn 2006.  De BTW-tarievenrichtlijn verplicht de lidstaten om twee onderdelen in de nationale wet in te voeren. Het betreft wijzigingen in de aanvullende margeregeling en wijzigingen in de bepalingen over de plaats van bepaalde diensten die virtueel aan een afnemer worden verricht. De wijzigingen moeten uiterlijk 31 december 2024 zijn ingevoerd, zodat deze met ingang van 1 januari 2025 van toepassing zijn. De staatssecretaris van Financiën heeft het daartoe strekkende wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.

Aanpassing van de aanvullende margeregeling

De margeregeling is een bijzondere regeling voor gebruikte goederen, antiek, kunst- en verzamelvoorwerpen. De regeling kan worden toegepast op goederen die zijn ingekocht van niet-aftrekgerechtigden, zoals particulieren. Bij toepassing van de margeregeling is de verkoper btw verschuldigd over het verschil tussen de verkoop- en de aankoopprijs. Deze regeling wijzigt niet.

De aanvullende margeregeling geldt als de verkoper antiek, kunst- of verzamelvoorwerpen tegen het verlaagde tarief krijgt geleverd of dergelijke voorwerpen invoert. De aanvullende margeregeling is op verzoek van toepassing. De verkoper kan de op de aankoop drukkende btw niet in aftrek brengen. In de huidige vorm stimuleert de aanvullende margeregeling inkoop in een lidstaat met een laag verlaagd tarief. Het wetsvoorstel verhindert toepassing van de aanvullende margeregeling bij de inkoop, intracommunautaire verwerving of invoer van antiek, kunst- of verzamelvoorwerpen tegen het verlaagde tarief.

Plaats van dienst voor bepaalde virtuele activiteiten en virtuele toegang tot evenementen

Een dienstverrichting is belast in Nederland als de plaats van dienst Nederland is. Voor de vaststelling van de plaats van dienst gelden twee hoofdregels. De eerste hoofdregel geldt voor dienstverrichtingen aan ondernemers. De tweede voor dienstverrichtingen aan anderen dan ondernemers. Op deze hoofdregels bestaan uitzonderingen. Een van die uitzonderingen betreft diensten van culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijke aard. Deze diensten zijn belast op de plaats waar de evenementen of activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden. Deze uitzondering geldt ongeacht of de afnemer de evenementen of activiteiten fysiek of virtueel bijwoont. De BTW-tarievenrichtlijn wijzigt de plaats van deze diensten, voor zover deze virtueel worden afgenomen naar de plaats waar de afnemer woont of is gevestigd.


Lees meer  
 

Verhuur opslagbox niet vrijgesteld

De Wet op de omzetbelasting kent een vrijstelling voor de verhuur van onroerende zaken. Vrijstellingen van omzetbelasting vormen een uitzondering op het beginsel dat omzetbelasting wordt geheven over diensten die onder bezwarende titel worden verricht. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EU moeten vrijstellingen daarom strikt worden uitgelegd. Verhuur houdt in dat de huurder van de verhuurder het recht heeft verkregen om een zaak voor een overeengekomen periode te gebruiken als ware hij de eigenaar. Verhuur van onroerende zaken is volgens het Hof van Justitie EU in de regel een betrekkelijk passieve activiteit die enkel verband houdt met het tijdsverloop.

De vraag in een procedure voor Hof Amsterdam was of de vrijstelling voor de verhuur van toepassing is op de verhuur van opslagboxen, die door de verhuurder in een loods worden opgeslagen. De huurder van de box beschikt als enige over een sleutel van de box, maar heeft geen toegang tot de loods. Volgens het hof heeft de overeenkomst tussen de ondernemer en de huurder geen betrekking op (een deel van) een onroerende zaak. De ondernemer verleent aan de huurders van opslagboxen bijkomende diensten, zoals het in- en uitladen van de inboedel en het transport van opslagboxen naar en van de loods. Naar het oordeel van het hof hebben de bijkomende diensten een toegevoegde waarde van betekenis voor de huurders. Daarom kan niet kan worden geoordeeld dat de diensten van de ondernemer beperkt zijn tot het passief ter beschikking stellen van opslagboxen. De vrijstelling voor de verhuur van onroerende zaken is niet van toepassing.


Lees meer  
 

Arbeidsrecht

 

Herstel arbeidsovereenkomst

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft een beschikking van de kantonrechter, waarbij een arbeidsovereenkomst is ontbonden, vernietigd en de arbeidsovereenkomst hersteld. Volgens het hof ontbreekt een voldragen grond voor ontbinding. De kantonrechter heeft de ontbinding uitgesproken op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens in de rechtspraak geformuleerde criteria dient het te gaan om een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Die mate van verstoring heeft zich volgens het hof niet voorgedaan.

De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst van een werknemer van een stichting, die zich inzet voor de leefbaarheid binnen een gemeente. De stichting is afhankelijk van gemeentelijke subsidie. De werknemer was betrokken bij een project met de gemeente. Van de zijde van de gemeente was de partner van de werknemer betrokken bij het project. Voorafgaand aan het  project is aan het gemeentelijke integriteitsbeleid getoetst of er bezwaren waren om twee partners gezamenlijk in te zetten. Die bezwaren waren er niet. Andere medewerkers van de stichting konden zich niet verenigen met het door de gemeente en de stichting gevoerde beleid en meenden dat de opstelling van de werknemer van de stichting werd veroorzaakt door zijn relatie met de medewerker van de gemeente. De leidinggevende verweet de werknemer een gebrek aan professionaliteit en constateerde een gebrek aan draagvlak bij diens collega’s.

Volgens het hof heeft de stichting te snel aangestuurd op ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De leidinggevende had de medewerkers moeten uitleggen dat de werknemer het geldende beleid, waaraan de stichting zich had gecommitteerd, uitdroeg en dat de relatie tussen de partners losstond van de wijze waarop de werknemer zijn werk uitvoerde. Door geen duidelijkheid te geven is een voedingsbodem voor wantrouwen ontstaan. Desnoods had de stichting ervoor kunnen kiezen om de werknemer op een ander project te plaatsen. Die projecten en andere functies waren er, zo is op de zitting gebleken. Waarom daar niet voor is gekozen kon de stichting niet uitleggen.


Lees meer  
 

Subsidies

 

Rijksbijdrage voor gemeentelijke ondersteuning amateursport

Niet alle amateursportverenigingen komen in aanmerking voor de Regeling tegemoetkoming energiekosten (TEK). De minister voor Langdurige Zorg en Sport heeft nu een noodvoorziening beschikbaar gesteld voor energie-intensieve sportverenigingen, die geen gebruik kunnen maken van de TEK. Kern van deze regeling is dat de rijksoverheid een bijdrage verstrekt aan de ondersteuning van de amateursportverenigingen door gemeenten. De specifieke uitkering per door de gemeente ondersteunde amateursportvereniging bedraagt maximaal de door de vereniging in 2019 betaalde energiekosten. De bijdrage van het Rijk zou daarmee uitkomen op circa 50% van de ondersteuning die een gemeente voor meerkosten energie aan een amateursportvereniging biedt. Gemeenten kunnen een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering indienen in de periode van 29 mei tot en met 15 september 2023.


Lees meer  
 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.