Nieuwsbrief 20 januari 2022

Loonbelasting

Beleid omzetting S&O-verklaringen

In de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) is de aanvraag-, mededeling- en verrekensystematiek per 1 januari 2022 vereenvoudigd. Als gevolg daarvan zijn ook de Beleidsregels omzetten S&O-verklaringen gewijzigd per gelijke datum.

Door de wijziging in de WVA kan een S&O-inhoudingsplichtige vanaf 1 januari 2022 steeds een aanvraag voor een nieuwe S&O-verklaring indienen die de eerstvolgende kalendermaand start, ook als die kalendermaand in een eerdere S&O-verklaring is opgenomen. Vanaf 1 januari 2022 hebben S&O-verklaringen betrekking op alle resterende kalendermaanden van het kalenderjaar. Niet veranderd is dat een inhoudingsplichtige maximaal vier aanvragen per kalenderjaar mag indienen en dat een S&O-verklaring ten minste drie kalendermaanden moet beslaan.

In het kader van de Beleidsregels omzetten S&O-verklaringen is het mogelijk om een S&O-verklaring over te nemen die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op dezelfde periode als waarvoor de overnemende S&O-inhoudingsplichtige zelf al een S&O-verklaring heeft ontvangen op basis van een eerder door hem zelf of namens hem ingediende aanvraag daartoe. De voorwaarde, dat de overnemende S&O-inhoudingsplichtige niet reeds een S&O-verklaring heeft ontvangen die betrekking heeft op dezelfde periode als de S&O-verklaring die hij overneemt, is daarom beperkt tot de periode vóór 1 januari 2022.

De over te dragen S&O-verklaring telt mee voor het aantal ingediende aanvragen in een kalenderjaar. Dit geldt ook als de over te dragen S&O-verklaring geheel betrekking heeft op dezelfde periode als waarvoor de overnemende S&O-inhoudingsplichtige al een S&O-verklaring heeft.


Lees meer  
 

Sociale verzekeringen

Wetsvoorstel aanpassing waardeoverdracht en afkoop van kleine pensioenen

Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend ter aanpassing van de regeling van de waardeoverdracht en afkoop van kleine pensioenen. Het wetsvoorstel voert een afkoopregeling in voor kleine netto pensioenen en netto lijfrenten. De met de Wet waardeoverdracht klein pensioen ingevoerde regeling voor automatische waardeoverdracht wordt uitgebreid naar alle kleine pensioenen. De automatische waardeoverdracht van kleine pensioenen volgens de huidige wet is beperkt tot kleine ouderdomspensioenen, die zijn ontstaan doordat de deelneming aan de pensioenregeling is gestopt vanwege uitdiensttreding. Kleine pensioenen met een andere ontstaansgeschiedenis dan einde deelneming of waarvan de ontstaansgeschiedenis niet duidelijk is, blijven achter bij de oude pensioenuitvoerder. De administratiekosten van kleine pensioenen zijn relatief hoog. Uitbreiding van het recht op waardeoverdracht moet voorkomen dat pensioenuitvoerders daarmee geconfronteerd worden. Als waardeoverdracht niet mogelijk is, mogen kleine pensioenen worden afgekocht. Kleine netto pensioenen en netto lijfrentes kunnen op grond van het wetsvoorstel worden afgekocht. Afkoop is nu nog niet toegestaan.


Lees meer  
 

Compensatie transitievergoeding

Bij de beëindiging van een dienstbetrekking op initiatief van de werkgever moet aan de werknemer een transitievergoeding worden betaald. Volgens een arrest van de Hoge Raad is de werkgever ook een transitievergoeding verschuldigd als een slapend dienstverband wordt beëindigd, ook al gebeurt dat op verzoek van de werknemer. Een dienstverband is slapend als de werknemer langdurig arbeidsongeschikt is en het opzegverbod tijdens ziekte is vervallen. De werkgever heeft in die gevallen recht op compensatie van de transitievergoeding. De compensatie wordt betaald door het UWV.

In een procedure voor de rechtbank was in geschil wat de invloed is van een door het UWV opgelegde verlengde loondoorbetalingsverplichting op het recht op of de hoogte van de compensatie. De opgelegde loonsanctie had tot gevolg dat het tijdvak van het opzegverbod tijdens ziekte eveneens met een jaar werd verlengd, in dit geval tot 16 mei 2016. Op 24 april 2017 werd een vaststellingsovereenkomst gesloten waarmee de arbeidsovereenkomst eindigde per 1 mei 2017. De werkgever betaalde een transitievergoeding van € 10.000 bruto. Het UWV stelde de compensatie vast op € 0. Volgens het UWV kwam dat omdat zonder de loonsanctie het opzegverbod tijdens ziekte zou zijn geëindigd voor de invoering van de verplichte transitievergoeding per 1 juli 2015.

Volgens de rechtbank is aan de voorwaarden voor het recht op compensatie voldaan. De compensatie kan niet hoger zijn dan de betaalde transitievergoeding en bedraagt niet meer dan het bedrag aan transitievergoeding dat verschuldigd zou zijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de reguliere termijn van het opzegverbod wegens ziekte. Anders dan het UWV stelt, heeft volgens de rechtbank het feit dat het reguliere opzegverbod wegens ziekte is geëindigd voor 1 juli 2015 niet tot gevolg dat de werkgever geen recht heeft op compensatie. De bepaling in de wet waarop het UWV zich beroept, is volgens de rechtbank alleen bedoeld om geen recht op compensatie te geven voor het deel van de transitievergoeding dat ziet op de periode na het einde van het reguliere opzegverbod wegens ziekte. De rechtbank verwees naar de wetsgeschiedenis.

Een redelijke wetsuitleg van de maximeringsbepaling brengt mee dat ook als het einde van het reguliere opzegverbod wegens ziekte vóór 1 juli 2015 is gelegen de werkgever recht heeft op compensatie van een over de voorafgaande periode opgebouwde transitievergoeding.


Lees meer  
 

Dividendbelasting

Uitvoeringsvoorschriften Wet bronbelasting

Per 1 januari 2021 is de Wet bronbelasting 2021 in werking getreden met betrekking tot interest en royalty’s. De staatssecretaris van Financiën heeft uitvoeringsvoorschriften vastgesteld voor het interestartikel en het royaltyartikel in verdragen tot het vermijden van dubbele belasting, die Nederland heeft gesloten, en in regelingen tot het vermijden van dubbele belasting, die Nederland heeft getroffen voor een land of openbaar lichaam binnen het Koninkrijk.

Het Multilaterale Instrument is voor Nederland in werking getreden met ingang van 1 juli 2019. Daarmee is het per 1 januari 2020 van toepassing geworden op verschillende Nederlandse bilaterale belastingverdragen. Als gevolg daarvan is de werking van deze belastingverdragen gewijzigd, onder meer door een algemene antimisbruiktoets. Op basis van deze toets worden verdragsvoordelen niet toegekend indien een constructie is opgezet of een transactie is aangegaan met als voornaamste doel om toegang tot een voordeel van het belastingverdrag te verkrijgen, tenzij de toekenning van dat voordeel in de gegeven omstandigheden in overeenstemming zou zijn met het voorwerp en doel van de relevante verdragsbepaling(en).


Lees meer  
 

Formeel recht

Bijstellingsregeling directe belastingen

In de Bijstellingsregeling directe belastingen 2022 zijn diverse bedragen in de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Successiewet 1956, de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en de Wet inkomstenbelasting BES aangepast. De per 1 januari 2022 gehanteerde tabelcorrectiefactor bedraagt 1,013.

Voor de Kostenwet invordering rijksbelastingen geldt een correctiefactor van 1,026. Deze factor wordt berekend uit de indexcijfers van de ‘CAO lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, CAO-sector overheid’ van het CBS.

De bedragen, die in het Uitvoeringsbesluit loonbelasting zijn opgenomen voor de berekening van de minimaal in aanmerking te nemen AOW-inbouw in een pensioenregeling in gevallen waarin een lager dan het toegestane opbouwpercentage per dienstjaar wordt gehanteerd, worden bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de hoogte van de AOW. De correctiefactor voor 2022 is 1,0161.

Voor de Wet inkomstenbelasting BES geldt per 1 januari 2022 een tabelcorrectiefactor van 0,970.


Lees meer  
 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.