Extra Nieuwsbrief 15 oktober 2021

Algemeen

Woonadressen afgeschermd in Handelsregister per 1 januari 2022

De ministerraad heeft ingestemd met een voorstel om het Handelsregisterbesluit 2008 te wijzigen. Door de wijziging worden per 1 januari 2022 de woonadressen van ondernemers en bestuurders afgeschermd. De wijziging moet misbruik van adresgegevens uit het Handelsregister moeilijker maken. De afgeschermde woonadressen zijn wel in te zien door overheidsorganisaties en door beroepsgroepen zoals advocaten en deurwaarders.

Een volgende stap om het ongewenste gebruik van adresgegevens tegen te gaan moet volgen uit de Datavisie Handelsregister, die het ministerie van EZK ontwikkelt. Het vestigingsadres van ondernemingen blijft ook na 1 januari 2022 op te vragen. De wijziging van het Handelsregisterbesluit biedt geen oplossing voor ondernemers van wie het vestigingsadres van de onderneming gelijk is aan het woonadres. De Datavisie Handelsregister moet leiden tot mogelijkheden om de privacy ook voor deze groep beter te beschermen. Een eerste versie van de Datavisie wordt in november ter consultatie gepubliceerd.


Lees meer  
 

Inkomstenbelasting

Kamervragen massaal bezwaar box 3

De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de afhandeling van bezwaarschriften tegen de belastingheffing in box 3. Voor het jaar 2020 loopt een massaalbezwaarprocedure. De massaalbezwaarprocedure betreft de rechtsvraag of de belastingheffing in box 3 op stelselniveau in strijd is met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod van het EVRM. Veel belastingplichtigen hebben daarnaast in hun bezwaarschrift aangegeven dat de heffing in hun geval een individuele en buitensporige last vormt. Dit onderdeel van het bezwaarschrift wordt door de Belastingdienst los van de massaalbezwaarprocedure afgedaan. Volgens de staatssecretaris wordt de rechtsbescherming van burgers niet vergroot door eerst de massaalbezwaarprocedure af te wachten en daarna pas de individuele bezwaren af te handelen. Afdoening van het individuele deel van het bezwaar binnen de gebruikelijke termijnen in de wet ligt volgens de staatssecretaris voor de hand omdat de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de behandeling van de individuele kwestie tijdens de periode van aanhouden niet wijzigen. Het aanhouden van het individuele bezwaar heeft tot gevolg dat de belastingplichtige pas later duidelijkheid heeft en pas later tegen de uitspraak op bezwaar in beroep kan gaan.

Overigens heeft de Hoge Raad in een arrest van 2 juli 2021 geoordeeld dat de Belastingdienst het individuele deel van bezwaarschriften op de reguliere wijze moet behandelen. Dat betekent dat in beginsel binnen zes weken uitspraak op bezwaar wordt gedaan. Wel kan de beslissing op het individuele deel van het bezwaar worden aangehouden als de belastingplichtige daarmee instemt. De Belastingdienst maakt geen gebruik van deze mogelijkheid.


Lees meer  
 

 

Uitstel plenaire behandeling wetsvoorstel Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap

 

De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer gevraagd om de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap voorlopig aan te houden. Het wetsvoorstel heeft betrekking op het vermogen in box 2 van de inkomstenbelasting. In het kader van de formatie van een nieuw kabinet moet een brede discussie over de fiscale behandeling van vermogen kunnen worden gevoerd. Om deze discussie goed te kunnen voeren, moet de belastingheffing van vermogen in de drie boxen van de inkomstenbelasting in hun onderlinge samenhang worden bekeken.


Lees meer  
 

 

Omzetbelasting

Kamervragen storing Belastingdienst

De Belastingdienst werkt voor de omzetbelasting met een verouderd ICT-systeem. Door een storing in dit systeem, gevolgd door menselijke fouten bij de herstelwerkzaamheden, zijn geautomatiseerd 37.700 naheffingsaanslagen opgelegd aan ondernemers. Aan de ondernemers zijn betaalverzuimboetes en aangifteverzuimboetes opgelegd. Volgens de staatssecretaris is er geen verband tussen de hoogte van de foutief opgelegde naheffing en de hoogte van de omzet. Direct na het constateren van de fout is dit gemeld in het verstoringenoverzicht op Belastingdienst.nl. Inmiddels zijn de getroffen ondernemers per brief geïnformeerd.

Om dergelijke verstoringen te voorkomen worden extra controles op handmatige taken ingesteld en wordt onderzoek gedaan naar een structurele oplossing. De Belastingdienst is inmiddels gestart met de voorbereiding van de vervanging van het bestaande systeem.


Lees meer  
 

 

Arbeidsrecht

Ontbinding op verzoek werknemer

Volgens het Burgerlijk Wetboek kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden op grond van omstandigheden die van dien aard zijn, dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De kantonrechter is bij de beoordeling van een dergelijk verzoek niet gebonden aan de in het Burgerlijk Wetboek opgesomde gronden voor ontbinding, die gelden bij een werkgeversverzoek. Gelet op het grondrecht van vrije arbeidskeuze dient een verzoek tot ontbinding van de werknemer in beginsel gehonoreerd te worden.

Een werknemer was werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van twaalf maanden. De arbeidsovereenkomst bevatte geen tussentijds opzegbeding. De werknemer wilde desondanks de arbeidsovereenkomst tussentijds beëindigen, maar de werkgever wilde daar niet aan meewerken. De werknemer diende daarop een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in bij de kantonrechter.

De kantonrechter wees het verzoek toe. Gezien de door de werknemer ervaren verstoorde arbeidsrelatie ontbrak het perspectief op een zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Daarmee is de noodzaak voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst gegeven. De verzoeken om toekenning van een transitievergoeding en een vergoeding ter hoogte van het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd wees de kantonrechter af.

De kantonrechter wees wel het verzoek van de werkgever om schadevergoeding toe. De werknemer diende aan de werkgever twee maandsalarissen inclusief vakantietoeslag te betalen. Omdat de kantonrechter de werkgever een vergoeding toekende, kreeg de werknemer twee weken de tijd om zijn verzoekschrift in te trekken.


Lees meer  
 

 

Sociale verzekeringen

Verhoging aanvangsleeftijd AOW

 

Een volledig ouderdomspensioen op grond van de AOW wordt in 50 verzekerde jaren opgebouwd. Bij de oorspronkelijke pensioenleeftijd van 65 jaar ving de verzekering aan op 15-jarige leeftijd. Door de verhoging van de AOW-leeftijd is ook de aanvangsleeftijd verhoogd, aangezien het maximum van 50 verzekerde jaren niet is veranderd.

Een verzekerde maakte bezwaar tegen het hem de Sociale Verzekeringsbank (SVB) toegezonden pensioenoverzicht. Daarin was vermeld dat zijn AOW-leeftijd nog niet bekend was, maar dat deze minimaal 67 jaar en drie maanden zou zijn. Het bezwaar betrof de aanvangsdatum van de pensioenopbouw, die volgens het pensioenoverzicht 17 jaar en drie maanden bedroeg. Volgens de verzekerde is zijn pensioenopbouw begonnen op 15-jarige leeftijd. Het bezwaar tegen het pensioenoverzicht is door de SVB ongegrond verklaard. Volgens de Centrale Raad van Beroep kan een verzekerde aan de vanaf zijn 15e verjaardag betaalde premies geen rechten ontlenen omdat de AOW een omslagstelsel kent. Bij een omslagstelsel worden de betaalde premies niet gebruikt voor de opbouw van toekomstige rechten van de betaler, maar voor de uitkering aan pensioengerechtigden.

In eerdere uitspraken heeft de Centrale Raad van Beroep overwogen dat de aanpassing van de AOW leidt tot een inmenging in het eigendomsrecht van een verzekerde. Deze inmenging is echter in het algemeen proportioneel en leidt niet tot schending van het eigendomsrecht. In een concreet geval kan sprake zijn van een onevenredig zware last, waardoor zich wel een ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht voordoet. Of de verhoging van de aanvangsleeftijd met twee jaar en drie maanden voor de verzekerde tot een onevenredig zware last leidt, moet worden bezien in het kader van de besluitvorming die betrekking heeft op de toekenning van het ouderdomspensioen en de ingangsdatum daarvan. Dat was niet aan de orde in deze procedure.


Lees meer  
 

 

Tijdelijke versoepeling bijstandverlening zelfstandigen

Per 1oktober 2021 is het steun- en herstelpakket in verband met de coronacrisis beëindigd. De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) is onderdeel van het steun- en herstelpakket. Hoewel het aantal Tozo-gerechtigden is gedaald, doet naar verwachting een aanzienlijk deel van deze zelfstandigen in oktober 2021 een beroep op bijstand voor zelfstandigen. Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen wordt daarom gewijzigd om problemen bij de uitvoering van de bijstand te voorkomen.

Een van de wijzigingen is de invoering van de tijdelijke mogelijkheid om bijstand met terugwerkende kracht aan te vragen. Deze mogelijkheid geldt voor zover de aanvraag betrekking heeft op het vierde kwartaal van 2021. Daarnaast wordt voor deze periode het vermogen van nieuw instromende zelfstandigen buiten beschouwing gelaten. Dat geldt niet voor de toets op de levensvatbaarheid van het bedrijf. Met het einde van het steunpakket wil de regering niet langer het risico lopen om niet-levensvatbare bedrijven overeind te houden. Voor zelfstandigen die tijdens het vierde kwartaal 2021 nieuw instromen in de bijstand geldt niet de gebruikelijke systematiek van vaststelling van het inkomen per boekjaar, maar per kalendermaand.

Ten slotte krijgt de minister van SZW de bevoegdheid om, als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, de Tozo bij ministeriële regeling snel te kunnen herinvoeren.

Met ingang van 1 januari 2022 wordt het Besluit bijstandverlening zelfstandigen weer onverkort uitgevoerd.


Lees meer  
 

 

Successiewet

Toepassing bedrijfsopvolgingsregeling na splitsing

De bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenkbelasting houdt in dat op verzoek een voorwaardelijke vrijstelling wordt verleend voor de verkrijging van ondernemingsvermogen. Voor toepassing van de regeling moet de schenker het ondernemingsvermogen ten minste vijf jaar in het bezit hebben gehad. De verkrijger moet de onderneming ten minste vijf jaar voortzetten. Onder ondernemingsvermogen worden ook aanmerkelijkbelangaandelen verstaan, voor zover de waarde van deze aandelen de waarde van een objectieve onderneming vertegenwoordigt, vermeerderd met de waarde van beleggingsvermogen tot maximaal 5% van de waarde van de onderneming. De vennootschap waarop het aanmerkelijk belang betrekking heeft moet in de bezitsperiode van vijf jaar de objectieve onderneming hebben gedreven.

Een schenker had via een bv een belang van 49% in een andere bv, die twee activiteiten verrichtte. In 2011 werd de bv gesplitst en kreeg de schenker een 100%-belang in activiteit 1. De voormalige 51%-aandeelhouder kreeg door de splitsing een 100%-belang in activiteit 2. De schenking van het aanmerkelijk belang vond plaats in 2013. Volgens de rechtbank was op dat moment voor slechts 49% voldaan aan de bezitseis van vijf jaar. Voor de bij de splitsing verkregen 51% bij deze activiteit was dat niet het geval. De bedrijfsopvolgingsregeling was naar het oordeel van de rechtbank slechts gedeeltelijk van toepassing.

In hoger beroep oordeelde Hof Den Bosch anders. De bv dreef slechts een onderneming. Het oorspronkelijke 49% belang is door de splitsing van de activiteiten een 100% belang geworden in de onderneming, die als zodanig al vijf jaar in die vorm werd gedreven. Volgens het hof is niet relevant of en in hoeverre de schenker voorheen slechts voor een gedeelte een belang had in die onderneming. De omstandigheid, dat het belang van de schenker door de splitsing de gehele onderneming omvatte, staat aan de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling niet in de weg.


Lees meer  
 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.