Nieuwsbrief 8 december 2023

Inkomstenbelasting

 

Toepassing gerichte vrijstellingen voor werknemer met buitenlandse werkgever

Loon is al hetgeen uit een (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten. Vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de dienstbetrekking behoren in beginsel tot het loon.

In de Wet IB 2001 is bepaald dat voor een belastingplichtige, die loon geniet uit een dienstbetrekking bij een werkgever die geen inhoudingsplichtige is voor de loonbelasting, de door hem ontvangen vergoedingen en verstrekkingen niet tot het loon behoren voor zover een inhoudingsplichtige daarover geen loonbelasting zou zijn verschuldigd.

De bepaling is in de wet opgenomen om te voorkomen dat werknemers met een niet-inhoudingsplichtige werkgever in een nadeliger positie komen dan andere werknemers. De eerstgenoemde werknemers hebben in elk geval recht op een vrijstelling die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte. Dat geldt ongeacht of zijn werkgever vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddelen heeft aangewezen.

Volgens Hof Den Haag is er geen aanleiding om ten aanzien van de gerichte vrijstellingen anders te oordelen. Wel dient te worden getoetst of de vergoedingen blijven binnen de voorwaarden en grensbedragen van de betreffende gerichte vrijstellingen. De gebruikelijkheidstoets geldt niet voor de gerichte vrijstellingen. Dit volgt uit de wetssystematiek.


Lees meer  
 

Kamervragen set-aside-regeling en landbouwvrijstelling

De staatssecretaris van Financiën heeft nadere Kamervragen beantwoord over de set-asideregeling en de landbouwvrijstelling door boeren die landbouwgrond hebben omgezet in bos. Op grond van de set-asideregeling werd subsidie verleend voor de aanleg van bos op landbouwgrond en ter compensatie van daaruit voortvloeiend inkomensverlies. Deelnemers aan deze regeling hebben de bosbouwvrijstelling toegepast in hun aangiften inkomstenbelasting op de ontvangen subsidies. Bij vervreemding van de grond is in enkele gevallen ook de landbouwvrijstelling geclaimd. Grond kan echter niet tegelijkertijd worden aangewend in een bosbouwbedrijf en binnen een landbouwbedrijf. Dat houdt in dat de landbouwvrijstelling niet van toepassing kan zijn op de waardeaangroei die betrekking heeft op de periode waarin de grond werd aangewend in het bosbouwbedrijf.

De staatssecretaris ontkent dat voor de toepassing van de set-asideregeling vereist was dat de gebruikers aanspraak konden maken op de landbouwvrijstelling. Over het niet toepassen van de landbouwvrijstelling bij een deelnemer aan de set-asideregeling loopt een procedure bij de Hoge Raad. Volgens de staatssecretaris blijkt uit de rechterlijke uitspraken dat geen uitlatingen zijn gedaan over de toepassing van de landbouwvrijstelling op de waardeontwikkeling van grond waarop de set-asideregeling is toegepast. Het is aan de belastinginspecteur om aan de hand van een feitelijke beoordeling aan te geven of de behaalde winst geheel of gedeeltelijk onder de landbouwvrijstelling kan vallen. Vervolgens is het aan de rechter om vast te stellen of deze beoordeling juist is.

Als een agrariër ervoor had gekozen het landbouwbedrijf voort te zetten en geen gebruik te maken van de set-asideregeling zou de landbouwvrijstelling bij verkoop van de grond van toepassing zijn, mits aan de overige voorwaarden daarvoor zou zijn voldaan. 


Lees meer  
 

Deelgerechtigdheid cv en box 3

Onlangs is een kennisgroepstandpunt van de Belastingdienst gepubliceerd over de fiscale gevolgen van beleggen in een besloten commanditaire vennootschap (cv). Volgens de kennisgroep moeten de vennoten van een besloten cv, die geen onderneming drijft, de bezittingen en schulden van de cv voor hun pro rata aandeel aangeven in box 3. De waarderingsvoorschriften van de Wet IB 2001 zijn van toepassing als een cv belegt in (verhuurde) woningen.

Een cv is een personenvennootschap, die civiel wordt gekwalificeerd als een bijzondere vorm van de maatschap. Een maatschap is een overeenkomst, waarbij twee of meerdere personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen met het oogmerk om het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen. Er is sprake van een cv als er één of meer beherende vennoten zijn en één of meer vennoten die fungeren als geldschieter (de stille of commanditaire vennoten).

Maten en vennoten delen in beginsel naar evenredigheid van hun inbreng in het vermogen van de vennootschap. De deelgerechtigdheid van een commanditaire vennoot kan niet negatief zijn, omdat hij niet meer hoeft bij te dragen dan de overeengekomen inbreng. Een cv is open of besloten. Een open cv is fiscaal niet transparant; een besloten cv is fiscaal transparant. De deelgerechtigdheid van een commanditaire vennoot in een open cv is gelijkgesteld aan een aandeel. Als de commanditaire vennoot voor minder dan 5% participeert in een open cv, die geen onderneming drijft, wordt zijn aandeel als een recht dat niet op een zaak betrekking heeft in box 3 in aanmerking genomen.

De deelgerechtigdheid van een commanditaire vennoot in een besloten cv, die geen onderneming drijft, wordt opgesplitst in een aandeel in de bezittingen en de schulden van de cv, naar rato van zijn gerechtigdheid.


Lees meer  
 

Omzetbelasting

 

Geen laag tarief voor karaokecabines

Op het verlenen van toegang tot circussen, dierentuinen, attractieparken en andere primair voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen is het lage tarief voor de omzetbelasting van toepassing. Het betreft evenementen en voorzieningen die voor het publiek toegankelijk zijn tegen de voorafgaande betaling van een toegangsrecht. Door betaling van het toegangsrecht krijgt een persoon het recht gezamenlijk met anderen gebruik te maken van de voor die evenementen en voorzieningen kenmerkende culturele diensten en ontspanning. 

Uit een kennisgroepstandpunt van de Belastingdienst volgt dat het lage tarief ook geldt voor toegang tot een escaperoom. 

Met een beroep op dit kennisgroepstandpunt claimde de exploitant van karaokecabines de toepassing van het lage tarief voor zijn activiteiten. Hof Amsterdam oordeelt dat de exploitatie van de karaokecabines niet kan worden aangemerkt als het verlenen van toegang tot een primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening. Volgens het hof is het niet zo dat ieder die een toegangsrecht betaalt gezamenlijk met anderen, die ook dat toegangsrecht betalen, gebruik kan maken van een karaokecabine. De cabines hebben niet de kenmerken van een “voorziening”. De exploitant verleent volgens het hof geen ‘toegang’ in de zin van de wet. Degene, die de cabine boekt, bepaalt wie tot de cabine wordt toegelaten.


Lees meer  
 

Arbeidsrecht

 

Kwalificatie waarneemovereenkomst huisarts

De Rechtbank Midden Nederland is van oordeel dat een waarneemovereenkomst tussen een huisarts en een huisartsenpost niet kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.

Het Burgerlijk Wetboek omschrijft de arbeidsovereenkomst als de overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt in dienst van de werkgever tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Om te kunnen beoordelen of een overeenkomst een arbeidsovereenkomst is, moet eerst aan de hand van de Haviltexmaatstaf worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Vervolgens moet beoordeeld worden of de overeenkomst voldoet aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Als dat zo is, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt.

Omstandigheden, die van belang kunnen zijn, zijn onder meer de aard en duur van de werkzaamheden, de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald, de inbedding van het werk en van degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht en het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren.

De rechtbank stelde vast dat de waarneemwerkzaamheden niet door de huisartsenpost worden ingeroosterd, maar worden aangeboden op de website. Voor het uitvoeren van waarneemwerkzaamheden is de waarneemovereenkomst wel een voorwaarde, maar niet de overeenkomst op grond waarvan de werkzaamheden worden verricht. Voor iedere waarneming wordt een aparte overeenkomst gesloten met de betreffende huisarts. De betalingen voor de waarneemwerkzaamheden worden niet gedaan door de huisartsenpost maar door de huisarts. De waarnemer en de huisarts bepalen in onderling overleg het tarief voor de waarneemwerkzaamheden.

De waarnemer verrichtte voor de huisartsenpost ook zogenaamde regiewerkzaamheden. De werkzaamheden hielden in dat de waarnemer op de locatie van de huisartsenpost aanwezig was als verantwoordelijk arts voor het ondersteunen, adviseren en superviseren van de assistenten bij telefonische consulten. Waarnemers konden zich inschrijven voor een regiedienst, maar waren niet verplicht om dergelijke diensten te verrichten. Een waarnemer kon zich laten vervangen door een andere arts uit de groep waarnemers. De waarnemer stuurde maandelijks een factuur naar de huisartsenpost met een specificatie van de gewerkte uren. De waarnemer staat in het handelsregister ingeschreven als eigenaar van de eenmanszaak met als activiteiten waarnemend huisarts. Hoewel de werkzaamheden zijn ingebed in de onderneming van de huisartsenpost wijzen de overige omstandigheden op de afwezigheid van een gezagsrelatie en dus op de afwezigheid van een arbeidsovereenkomst.


Lees meer  
 

24-weken-eis asielzoekers onderuit gehaald

In de Wet arbeid vreemdelingen is geregeld dat asielzoekers maximaal 24 weken in een periode van 52 weken mogen werken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft onlangs geoordeeld dat deze zogeheten 24-weken-eis in strijd is met de Europese Opvangrichtlijn. Deze richtlijn bevat normen voor de opvang van asielzoekers en bepaalt dat asielzoekers daadwerkelijke toegang dienen te krijgen tot de arbeidsmarkt. 

De uitspraak van de Raad van State betekent dat de 24-weken-eis onverbindend is en niet meer zal worden toegepast. Als gevolg hiervan moet de regelgeving worden aangepast. Het UWV past vanaf 29 november 2023 (de datum van de uitspraak) niet langer de 24-weken-eis toe bij aanvragen om een tewerkstellingsvergunning voor asielzoekers. Asielzoekers, van wie de asielaanvraag ten minste zes maanden in behandeling is, mogen werken mits aan de werkgever een tewerkstellingsvergunning is afgegeven. De tewerkstellingsvergunning kan vanaf dit moment worden afgegeven voor een duur van langer dan 24 weken. De tewerkstellingsvergunning heeft een geldigheid van maximaal de duur van het Vreemdelingen Identiteitsbewijs, waarmee de asielzoeker kan aantonen rechtmatig in Nederland te verblijven.


Lees meer  
 

Sociale verzekeringen

 

Standaardpremie zorgtoeslag 2024

De minister van VWS heeft de standaardpremie voor de berekening van de zorgtoeslag voor 2024 vastgesteld. De standaardpremie bedraagt in 2024 € 1.987. De hoogte van de standaardpremie is gelijk aan de geraamde gemiddelde nominale premie, die de verzekerden in 2024 voor een zorgverzekering betalen en verhoogd met het gemiddelde bedrag dat een verzekerde naar verwachting in 2024 betaalt aan verplicht eigen risico voor de zorgverzekering.

Daarnaast zijn de bestuursrechtelijke premies voor de zorgverzekering vastgesteld. Dat zijn premies die aan het CAK betaald moeten worden door wanbetalers en door ambtshalve verzekerden. Dat zijn mensen die geen zorgverzekering hebben afgesloten maar wel verzekeringsplichtig zijn. Voor wanbetalers bedraagt de bestuursrechtelijke premie € 2.102,40 per jaar. Voor ambtshalve verzekerden is de bestuursrechtelijke premie vastgesteld op € 1.987 per jaar.


Lees meer  
 

Subsidies

 

Subsidie nieuwe elektrische auto in 2024 naar € 2.950

De staatssecretaris van I en W heeft drie subsidieregelingen op het gebied van duurzame mobiliteit gewijzigd. Het betreft de Regeling specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2023-2030, de Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA) en de subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP). 

In de Regeling specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2023-2030 zijn enkele onvolkomenheden aangepast.

Door de herziening van de Europese Algemene Groepsvrijstellingsverordening moet de SEBA worden aangepast om binnen de staatssteunkaders te blijven. De maximale subsidie voor grote ondernemingen is bepaald op 7% van de netto catalogusprijs. Voor middelgrote ondernemingen is dit 10% en voor kleine ondernemingen 12%. Op deze wijze wordt door de combinatie van SEBA en MIA de maximale steunintensiteit niet overschreden. Het subsidieplafond voor het jaar 2024 wordt naar verwachting in 2024 vastgesteld. Daarom is de aanvraagperiode voor 2024 nu verwijderd.

Vanwege de tegenvallende hoeveelheid aanvragen voor nieuwe elektrische voertuigen in 2023 gaat de geplande verlaging van het subsidiebedrag voor nieuwe elektrische personenauto’s in 2024 niet door. Dat betekent dat ook in 2024 een bedrag van € 2.950 aan subsidie kan worden verkregen bij de aanschaf van een nieuwe elektrische personenauto.


Lees meer  
 

Autobelastingen

 

Consultatie wijziging Wet vrachtwagenheffing

De minister van I en W heeft een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet vrachtwagenheffing ter consultatie op internet geplaatst. Het wetsvoorstel dient ter implementatie van de herziene Eurovignetrichtlijn. De Wet vrachtwagenheffing is per 1 januari 2023 (gedeeltelijk) in werking getreden. De vrachtwagenheffing zelf wordt naar verwachting in 2026 ingevoerd. Eigenaren van vrachtwagens betalen dan een heffing per gereden kilometer op de snelwegen. De heffing geldt ook voor een aantal provinciale en lokale hoofdwegen om te voorkomen dat deze wegen gebruikt worden om de snelweg te vermijden.

Door een wijziging van de Europese regels is aanpassing van de Wet vrachtwagenheffing noodzakelijk.

Het tarief van de vrachtwagenheffing is conform de oude tolregels gebaseerd op de toegestane maximum massa en de EURO-emissieklasse van de vrachtwagen. Volgens de nieuwe regels moeten de tarieven worden gebaseerd op de CO2-uitstoot (CO2-emissieklasse) van de vrachtwagen. De herziene richtlijn verplicht om aan de tariefstructuur een zogenaamde externekostenheffing voor luchtverontreiniging toe te voegen. Daarnaast is het mogelijk om een externekostenheffing voor CO₂-emissies en een externekostenheffing voor geluidshinder op te nemen. In het wetsvoorstel is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om emissievrije voertuigen tot en met 4.250 kg vrij te stellen van de vrachtwagenheffing. 

Met de implementatie van de herziene richtlijn wordt niet beoogd om de opbrengsten van de vrachtwagenheffing te verhogen. Dat betekent dat het gemiddelde tarief van de vrachtwagenheffing niet stijgt door de implementatie, behoudens inflatiecorrectie.

De internetconsultatie loopt tot 14 januari 2024.


Lees meer  
 

Formeel recht

 

Mogelijkheid vermindering belastingrente bij naheffing loon- of omzetbelasting

De Algemene Wet inzake Rijksbelastingen geeft de inspecteur de mogelijkheid een vermindering van belastingrente te verlenen in situaties waarin de verschuldigde belasting gedurende een deel van het belastingrentetijdvak op de bankrekening van de Belastingdienst heeft gestaan. Dit wetsartikel is per 1 januari 2024 ook van toepassing op de belastingrente, die bij naheffingsaanslagen loon- of omzetbelasting in rekening wordt gebracht.

Deze wijziging is opgenomen in de Fiscale verzamelwet 2023. Aanvankelijk was de bedoeling dat de toepassing van dit artikel op loon- en omzetbelasting in 2026 in werking zou treden. Door een arrest van de Hoge Raad uit 2022 is besloten deze toepassing eerder in werking te laten treden.

Om de eerdere uitvoering van dit artikel voor de loon- en omzetbelasting mogelijk te maken, worden in de Eindejaarsregeling 2023 van het ministerie nadere regels gesteld waaraan een verzoek om vermindering van belastingrente moet voldoen. 


Lees meer  
 

Douane en Accijnzen

 

Aan werknemer opgelegde naheffingsaanslag accijns vernietigd

Hof Den Bosch heeft een aan een werknemer opgelegde naheffingsaanslag accijns vernietigd. De naheffingsaanslag is opgelegd voor het voorhanden hebben van onveraccijnsde sigaretten. 

In de strafzaak heeft het hof de werknemer vrijgesproken van het opzettelijk voorhanden hebben van onveraccijnsde sigaretten. Uit de strafzaak is niet duidelijk geworden of het hof het Unierechtelijke begrip ‘voorhanden hebben’ volgens het Unierecht heeft uitgelegd. Dit laat de mogelijkheid open dat de vrijspraak niet (alleen) berust op het ontbreken van voorwaardelijk opzet, maar (ook) op de feitelijke vaststelling dat de werknemer de onveraccijnsde accijnsgoederen niet voorhanden heeft gehad. In de belastingzaak mag het hof, gelet op jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, geen twijfel doen ontstaan over de juistheid van de vrijspraak. Daarom volgt het hof een aantal feitelijke vaststellingen van de strafkamer, waarop de vrijspraak is gebaseerd. De werknemer heeft gehandeld binnen de grenzen van de hem door zijn werkgever toevertrouwde taken, en deze uitgevoerd volgens de hem gegeven instructies. Daarvan uitgaande moet naar het oordeel van het hof het doen en nalaten van de werknemer worden toegerekend aan zijn werkgever. Dat heeft tot gevolg dat de werknemer niet degene is geweest die de onveraccijnsde sigaretten voorhanden heeft gehad.


Lees meer  

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.