Nieuwsbrief 26 oktober 2023

Belastingplan

 

Nota van wijziging wetsvoorstel Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen
De staatssecretaris van Financiën heeft een nota van wijziging op het wetsvoorstel fiscale kwalificatie van rechtsvormen ingediend. Aanvankelijk had het kabinet het voornemen om de open commanditaire vennootschap (cv) af te schaffen per 1 januari 2024. Hierdoor zou in bepaalde situaties de bronbelasting op dividenden, die op per 1 januari 2024 in werking treedt, achterwege kunnen blijven. Nu de open cv pas op 1 januari 2025 komt te vervallen, wordt in 2024 mogelijk bronbelasting geheven, doordat in Nederland open cv’s fiscaal als niet-transparant gekwalificeerd worden en in het buitenland als transparant. Door de nota van wijziging wordt in bepaalde situaties vanaf 1 januari 2024 geen bronbelasting op dividenden geheven van een open cv of een daarmee vergelijkbaar buitenlands lichaam. In plaats daarvan wordt bij de achterliggende gerechtigden bepaald of sprake is van belastingplicht voor de bronbelasting op dividenden.

De maatregel geldt alléén voor de bronbelasting op dividenden. Een open cv kan in 2024 wel belastingplichtig zijn voor de bronbelasting op rente en royalty’s.


Lees meer  
 

Nota van wijziging Wet fiscale Klimaatmaatregelen glastuinbouw

De staatssecretaris van Financiën heeft een nota van wijziging ingediend op het wetsvoorstel fiscale Klimaatmaatregelen glastuinbouw. De wijziging heeft als doel de uitkomst van de fiscale behandeling bij de kleinere installaties van de productie van elektriciteit voor eigen gebruik gelijk te trekken met de productie van elektriciteit voor levering aan het net. Hierdoor wordt het fiscale voordeel om geproduceerde elektriciteit aan het net te leveren en de elektriciteit voor eigen gebruik van het net te halen weggenomen. De budgettaire derving van deze wijziging wordt gedekt uit een verhoging van de CO2-heffing glastuinbouw en een verlaging van de inputvrijstelling voor overige verbruikers.


Lees meer  
 

Arbeidsrecht

 

Ontslag op staande voet vanwege diefstal

Bij het eindigen van een arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Dat is niet het geval als het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. De kantonrechter kan in die situatie de transitievergoeding geheel of gedeeltelijk aan de werknemer toekennen als het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

In het geval van een ontslag op staande voet van een ambtenaar wegens diefstal van een gebruikt fietszadel uit een opslag van de gemeente heeft de kantonrechter de uitzondering op de regel ten aanzien van de transitievergoeding toegepast. De ambtenaar had zich niet eerder aan integriteitsschendingen schuldig gemaakt. De waarde van het door hem ontvreemde fietszadel was gering. De kantonrechter heeft de helft van de normaal verschuldigde transitievergoeding toegekend, verhoogd met de wettelijke rente over dit bedrag.


Lees meer  
 

Ontslag docent na strafrechtelijke veroordeling

De kantonrechter heeft op verzoek van een onderwijsinstelling de arbeidsovereenkomst met een docent ontbonden wegens ernstig verwijtbaar gedrag. De docent is strafrechtelijk veroordeeld wegens ontucht met minderjarigen. In een van de gevallen betrof het een leerlinge van de onderwijsinstelling. De andere zaken betroffen voorvallen uit de periode voor zijn dienstbetrekking bij de onderwijsinstelling. Een onherroepelijk vaststaand vonnis van de Nederlandse strafrechter, waarin bewezen is verklaard dat iemand een strafbaar feit heeft begaan, levert volgens het wetboek van Rechtsvordering dwingend bewijs van dat feit op. Tegen dit dwingend bewijs kan tegenbewijs worden ingebracht. De docent voerde aan dat direct bewijs van ontuchtige handelingen met de leerlinge ontbrak en betwistte dat hij seksueel contact met deze leerlinge heeft gehad. Volgens de kantonrechter is dit niet meer dan een niet-onderbouwde betwisting en geen (begin van) tegenbewijs. In deze procedure staat volgens de kantonrechter vast dat de docent zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht.

De kantonrechter is van oordeel dat de docent ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Dat betekent dat de onderwijsinstelling geen transitievergoeding is verschuldigd. De arbeidsovereenkomst is per direct geëindigd.


Lees meer  
 

Loonvordering uitzendkracht jegens opdrachtgever afgewezen

Een werknemer heeft in de jaren 2014 en 2015 via een uitzendbureau bij een opdrachtgever gewerkt. In 2018 heeft de werknemer bij de kantonrechter een loonvordering tegen het uitzendbureau ingesteld. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen. Omdat dit vonnis door ontbinding van het uitzendbureau niet ten uitvoer kon worden gelegd, heeft de werknemer de opdrachtgever aangesproken tot betaling van dezelfde bedragen. De kantonrechter heeft deze vordering van de werknemer grotendeels afgewezen. De opdrachtgever kon niet weten dat het uitzendbureau de werknemer heeft onderbetaald. Dat betekent dat de opdrachtgever zich niet schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad.

Volgens de kantonrechter is de reflexwerking van goed werkgeverschap op een inlener van personeel beperkt. In dit geval was van handelen in strijd met de beginselen van goed werkgeverschap door de opdrachtgever geen sprake. Evenmin was sprake van ongerechtvaardigde verrijking door de opdrachtgever als gevolg van onderbetaling van de werknemer door het uitzendbureau. De kantonrechter heeft op grond van ketenaansprakelijkheid een gering deel van de vordering toegewezen. Dat betrof een over de maand juli 2015 te weinig betaald bedrag van € 166,86 bruto. Op grond van het Burgerlijk Wetboek is iedere werkgever in de keten aansprakelijk voor de voldoening van het loon. In dit geval is sprake van een onherroepelijke veroordeling van het uitzendbureau om het loon te voldoen. De opdrachtgever moet dit loon voldoen, ondanks dat hij de hiervoor overeengekomen vergoeding aan het uitzendbureau heeft betaald.


Lees meer  
 

Formeel recht

 

Machtiging vervalt bij overlijden belanghebbende

In de Algemene wet bestuursrecht staat vermeld dat een persoon zijn belangen in het verkeer met een bestuursorgaan kan laten behartigen door een gemachtigde. Dit geldt ook voor een procedure bij de bestuursrechter. De bestuursrechter kan van een gemachtigde, die geen advocaat is, een schriftelijke machtiging verlangen. Op de relatie tussen een belanghebbende en zijn gemachtigde zijn de algemene regels van volmacht uit het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Daarin is onder meer bepaald dat een volmacht eindigt door de dood van de volmachtgever.

Een gemachtigde stelde bij de rechtbank beroep in tegen de uitspraak op een bezwaarschrift. Bij de behandeling van de zaak bleek dat de belanghebbende was overleden voordat beroep werd ingesteld. Dat betekent dat de volmacht al voor het instellen van het beroep was geëindigd. De erfgenamen van de belanghebbende hebben geen machtiging verstrekt aan de voormalige gemachtigde. Deze persoon heeft de rechtbank niet duidelijk gemaakt waarom de erfgenamen niet zelf in rechte konden optreden of een machtiging hadden kunnen afgeven. De rechtbank heeft het instellen van het beroep toegerekend  aan de voormalige gemachtigde zelf en het beroep niet-ontvankelijk verklaard.


Lees meer  

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.