Loonbelasting
Kamervragen verplichte winstdeling voor bedrijven
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de invoering van een verplichte winstdeling door bedrijven in de strijd tegen inflatie. Vakbond CNV pleit daarvoor.
De staatssecretaris wijst erop dat het arbeidsvoorwaardenoverleg primair een zaak is van werkgevers en werknemers. Een winstdelingsregeling kan de betrokkenheid van werknemers bij het bedrijf verhogen, maar niet alle werknemers zullen bereid zijn of kunnen zich veroorloven om loon deels risicodragend te maken.
De staatssecretaris deelt de opvatting van de vragensteller dat fiscale regels werknemersparticipatie onaantrekkelijk maken niet. Loon in de vorm van winstdeling of werknemersparticipatie wordt in beginsel op dezelfde wijze belast als andere vormen van loon. Het kabinet is bereid mee te werken aan oplossingen voor uitvoeringsmoeilijkheden of knelpunten in de belastingheffing voor werkgevers en werknemers. Als voorbeeld haalt de staatssecretaris het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten aan. Dit wetsvoorstel is bedoeld om liquiditeitsproblemen, die kunnen ontstaan bij de toekenning van aandelenoptierechten, op te lossen.
Het kabinet staat positief tegenover werknemersparticipatie als instrument om de betrokkenheid en productiviteit van werknemers te vergroten. Het kabinet is echter niet van plan om dat met fiscale faciliteiten te stimuleren.
Bandbreedtes uurloon jeugd-LIV 2022
De minister van SZW heeft de bandbreedtes van het uurloon voor de toepassing van het jeugd-lage-inkomensvoordeel (jeugd-LIV) voor 2022 vastgesteld.
Leeftijd bereikt op 31-12-2021 ondergrens bovengrens
20 jaar € 8,67 € 10,73
19 jaar € 6,50 € 9,65
18 jaar € 5,42 € 7,24
Inkomstenbelasting
Aftrek hypotheekrente woning ex-echtgenote
De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Den Bosch over de aftrek van hypotheekrente vernietigd. De betaalde hypotheekrente had betrekking op een woning die eigendom was van de ex-echtgenote van de belanghebbende. De belanghebbende en zijn ex-echtgenote waren tot 21 november 2014 buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd. De belanghebbende heeft de woning per 1 december 2013 verlaten. De ex-echtgenote bleef op dat adres wonen. De volledige hypotheekrente is in 2013 door de belanghebbende betaald en door hem in zijn aangifte in aftrek gebracht. De inspecteur heeft bij de aanslagregeling de in de maand december 2013 betaalde hypotheekrente niet in aftrek toegelaten. Volgens het hof had de belanghebbende wel recht op aftrek van de in december betaalde hypotheekrente. Voor de helft als eigenwoningrente en voor de andere helft als alimentatie voor de ex-echtgenote.
Volgens de Hoge Raad heeft de belanghebbende geen recht op aftrek als eigenwoningrente, omdat hij niet heeft voldaan aan de eis dat de woning hem ter beschikking heeft gestaan op grond van eigendom. Het hof meende dat deze eis niet geldt na het verlaten van de woning. Hof Arnhem-Leeuwarden moet nu de door Hof Den Bosch niet behandelde vragen beantwoorden. Het gaat om de vragen of de belanghebbende in 2013 economisch (mede)eigenaar was van de woning en of de hypotheekrente, voor zover deze niet aftrekbaar is als eigenwoningrente, aftrekbaar is als alimentatie.
Initiatiefwetsvoorstel aanpak box 2
Bij de Tweede Kamer is een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Het voorstel heeft als doel de ongelijkheid in de belastingheffing tussen kapitaal en arbeid te verminderen. Dat wordt bewerkstelligd door het laten vervallen van enkele fiscale regelingen en het invoeren van een progressief tarief in box 2 van de inkomstenbelasting. Volgens het voorstel bedraagt het tarief in box 2 25,96% tot een belastbaar inkomen van € 58.989 en 40,59% voor het meerdere.
De doorschuifregelingen voor aanmerkelijkbelangheffing bij overlijden en krachtens schenking vervallen in het voorstel.
Verder vervalt in de gebruikelijkloonregeling de zogenaamde doelmatigheidsmarge van 75%.
De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet wordt in het voorstel ook gewijzigd. Deze wordt beperkt tot overgedragen belangen van 25% of meer van het geplaatste kapitaal. Daarnaast wordt voorgesteld om verhuurd vastgoed aan te merken als beleggingsvermogen, waardoor het niet in aanmerking komt voor de faciliteit. De vrijstelling wordt verlaagd naar 25%. De huidige vrijstelling is 100% van de waarde van het ondernemingsvermogen tot ruim € 1 miljoen en 83% van het meerdere. Het vrijgestelde ondernemingsvermogen wordt gemaximeerd op € 1 miljoen.
Moties inzake rechtsherstel box 3
De Tweede Kamer heeft enkele moties aangenomen over het rechtsherstel in box 3.
De eerste motie betreft de vraag naar een onderzoek naar de gevolgen van de wetswijziging waardoor sinds 1 januari 2016 een rechterlijke uitspraak binnen een massaalbezwaarprocedure niet doorwerkt naar gelijke gevallen waarbij geen bezwaar is ingediend. In de motie wordt de regering opgeroepen het functioneren van de massaalbezwaarprocedure te onderzoeken en mogelijkheden tot verbetering daarvan te bezien.
De tweede motie betreft de vraag om een uitwerking van scenario’s om ook niet-bezwaarmakers rechtsherstel te bieden. De kamer roept de regering op in de verschillende scenario’s aandacht te geven aan het onderscheid tussen grote en kleine spaarders en de budgettaire consequenties daarvan in kaart te brengen.
Omzetbelasting
Kamervragen toepassing nultarief zonnepanelen
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de voorgenomen toepassing van het nultarief van de btw op zonnepanelen. Toepassing van het nultarief is mogelijk op de levering en installatie van zonnepanelen op en in de onmiddellijke nabijheid van particuliere woningen en huisvesting. De Europese btw-richtlijn staat de toepassing van het nultarief niet toe voor de installatie van zonnepanelen op alle soorten gebouwen. De mogelijkheid van het introduceren van het nultarief voor zonnepanelen op openbare en andere gebouwen, die worden gebruikt voor activiteiten van algemeen belang, wordt nog onderzocht.
Volgens de staatssecretaris moet verder onderzoek uitwijzen of het mogelijk en wenselijk is zonnepanelen op openbare en andere gebouwen te faciliteren. De introductie van het nultarief voor de levering en installatie van zonnepanelen op en nabij woningen moet door dergelijk onderzoek niet vertraagd worden.
De voorgenomen toepassing van het nultarief zal ook gelden voor woningcorporaties en particuliere verhuurders, die zonnepanelen laten installeren op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen. De btw-richtlijn voorziet niet in toepassing van het nultarief op de verhuur van zonnepanelen.
Sociale verzekeringen
Diverse uitkeringsbedragen per 1 juli 2022
In verband met de verhoging van het minimumloon per 1 juli 2022 worden diverse uitkeringsbedragen per die datum aangepast. Het betreft onder meer uitkeringen op grond van de AOW, Anw, Wajong, WW, WIA en ZW. Deze uitkeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon.
AOW Gehuwden/samenwonenden Alleenstaanden
Per maand € 887,77 € 1.308,56
Vakantie-uitkering € 49,51 € 69,30
Totaal € 937,28 € 1.377,86
Deze bedragen zijn exclusief de inkomensondersteuning AOW van € 26,38 bruto per maand.
WW, WIA, WAO, ZW en maximumdagloon
Per 1 juli 2022 worden bestaande bruto uitkeringen in de WAO/WIA, WW en ZW verhoogd met 1,81%. Per die datum wordt het maximumdagloon verhoogd van € 228,76 naar € 232,90 bruto.
Anw Alleenstaanden Verzorgingsuitkering Wezenuitkering Wezenuitkering Wezenuitkering tot 10 jaar van 10 tot 16 jaar 16 tot 21 jaar
Per maand € 1.280,83 € 804,64 € 409,87 € 614,80 € 819,73
Vakantie-uitkering € 85,93 € 61,38 € 27,50 € 41,25 € 55,00
Totaal € 1.366,76 € 866,02 € 437,37 € 656,05 € 874,73
Deze bedragen zijn exclusief de tegemoetkoming Anw van € 17,90 bruto per maand.
Kinderbijslag
Ook de bedragen van de kinderbijslag gaan omhoog. Per 1 juli 2022 zijn de bedragen als volgt:
Leeftijd kind Bedrag
0 t/m 5 jaar € 249,31
6 t/m 11 jaar € 302,74
12 t/m 17 jaar € 356,16
Internationaal
Kamervragen fiscale behandeling thuiswerken door grensarbeiders
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over thuiswerken door grensarbeiders. In het kader van de crisismaatregelen tijdens corona zijn met Duitsland en België afspraken gemaakt over de fiscale behandeling van thuiswerkdagen voor grensarbeiders. Deze afspraken lopen tot en met 30 juni 2022. Het is niet de bedoeling om deze afspraken te verlengen.
Voor een reguliere afwijking van de afspraken in belastingverdragen is een verdragsaanpassing nodig. De aflopende thuiswerkovereenkomsten zijn gekoppeld aan de coronamaatregelen met betrekking tot thuiswerken en lenen zich daarom niet voor een permanente maatregel.
Wel wordt in overleg met de buurlanden bezien of nieuwe afspraken kunnen worden gemaakt over de behandeling van grensarbeiders in de belastingverdragen. Vanwege de complexiteit is niet zeker of er een thuiswerkregeling in de belastingverdragen komt. Als het lukt om overeenstemming te bereiken over een verdragsaanpassing duurt het nog geruime tijd voordat deze van kracht wordt.
Invordering
Aansprakelijkheid bestuurder voor belastingen en bijkomende kosten
De Invorderingswet regelt de aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap voor belastingschulden van de vennootschap, die materieel zijn ontstaan voor of tijdens de periode waarin de betrokkene bestuurder is of was. De aansprakelijkheid voor deze belastingschulden eindigt niet als de betrokkene geen bestuurder meer is of als de vennootschap wordt ontbonden. Dat geldt ook indien de voormalige bestuurder na de ontbinding wordt belast met de vereffening van het vermogen van de vennootschap. In dat geval kan hij onder voorwaarden aansprakelijk zijn voor alle (andere) rijksbelastingen die de vennootschap verschuldigd is of na ontbinding wordt. Deze mogelijkheid verhindert een aansprakelijkstelling op grond van zijn bestuurderschap niet.
De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Den Haag over de aansprakelijkheid van een gewezen bestuurder van een vof vernietigd. Het hof heeft in zijn uitspraak geen afzonderlijke overwegingen gewijd aan de aansprakelijkheid van de bestuurder voor de bijkomende bedragen. Het heeft daarmee blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting of zijn uitspraak niet naar behoren gemotiveerd.
De Hoge Raad merkt op dat voor een belastingschuld geldt dat een bestuurder niet aansprakelijk is voor zover hij bewijst dat het niet aan hem is te wijten dat de belasting niet is voldaan. Ten aanzien van de bijkomende bedragen dient de ontvanger te stellen en bij gemotiveerde betwisting te bewijzen dat het verschuldigd worden van die bedragen aan de aansprakelijke bestuurder is te wijten. Hof Amsterdam dient de zaak nu verder te behandelen.
Formeel recht
Vereiste aangifte niet gedaan
De Algemene Wet inzake Rijksbelasting (AWR) schrijft voor dat in het aangiftebiljet opgave wordt gedaan van gegevens waarvan de kennisneming voor de heffing van de belasting van belang kan zijn. Volgens de Hoge Raad is de strekking van deze bepaling niet beperkt tot vragen in het aangiftebiljet die rechtstreeks zijn gericht op het vaststellen van de belastingschuld of voor het tijdstip of de periode waarop de aangifte betrekking heeft. De vraagstelling mag er meer in het algemeen op zijn gericht de inspecteur in staat te stellen om op het spoor te komen van gegevens die voor de heffing van de belasting van belang kunnen zijn en die aanleiding kunnen zijn voor onderzoek.
De AWR schrijft verder voor dat ieder, die is uitgenodigd tot het doen van aangifte, de gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud op bij ministeriële regeling te bepalen wijze invult.
Als een aangifteplichtige een of meer vragen in de aangifte onbeantwoord laat of onjuist beantwoordt, heeft hij in de regel niet de vereiste aangifte gedaan. Dat leidt er in beginsel toe dat de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast wordt toegepast. Er geldt een uitzondering voor het geval waarin het niet of onjuist beantwoorden van de desbetreffende vraag of vragen van onvoldoende gewicht is om die zware sanctie te kunnen rechtvaardigen. Voor zover de gevraagde gegevens zien op de heffing van belasting buiten het tijdstip of de periode waarop de aangifte betrekking heeft, kan een tekortkoming in het verstrekken van de gevraagde gegevens niet leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast ten aanzien van een belastingaanslag met betrekking tot een tijdstip of een periode waarop de aangifte geen betrekking heeft.
Volgens de Hoge Raad heeft Hof Den Haag terecht geoordeeld dat iemand die betrokken was bij een trust of doelvermogen niet de juiste aangifte heeft gedaan. De aangifteplichtige had de vraag op het aangiftebiljet naar de eventuele betrokkenheid bij een trust of doelvermogen niet beantwoord. Volgens het hof had de aangifteplichtige de beantwoording van die vraag niet achterwege mogen laten op grond van zijn standpunt dat de door hem ontvangen uitkeringen van de trust of het doelvermogen niet in Nederland belastbaar waren. De eventuele pleitbaarheid van dit standpunt ontsloeg de aangifteplichtige niet van de verplichting om die vraag te beantwoorden.
Het hof heeft zonder schending van het recht tot het oordeel kunnen komen dat niet de vereiste aangifte is gedaan. Omdat dit oordeel is verweven met waarderingen van feitelijke aard kan het voor het overige door de Hoge Raad niet op juistheid worden onderzocht. Volgens de Hoge Raad is het niet beantwoorden van de betreffende vraag van voldoende gewicht om de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast te rechtvaardigen.
Reactie plaatsen
Reacties