Nieuwsbrief 11 januari 2024

Vennootschapsbelasting

 

Beleidsbesluit doorschuiffaciliteit einde belastingplicht FGR

Als gevolg van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening (FGR) en vrijgestelde beleggingsinstelling eindigt de belastingplicht van een FGR per 1 januari 2025. Op het tijdstip dat onmiddellijk voorafgaat aan 1 januari 2025 is sprake van een fictieve vervreemding door een FGR van alle vermogensbestanddelen aan de deelgerechtigden. De wet bevat een doorschuiffaciliteit, die voorkomt dat het FGR moet afrekenen over de fictieve vervreemdingswinst. Voor toepassing van de doorschuiffaciliteit moet een verzoek aan de inspecteur worden gedaan. De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd waarin de voorwaarden, die de inspecteur moet stellen als hij een verzoek inwilligt, zijn opgenomen.


Lees meer  
 

Beleidsbesluit doorschuiffaciliteit afschaffing open cv

In verband met de afschaffing van de open cv per 1 januari 2025 heeft de staatssecretaris van Financiën een besluit over toepassing van de doorschuiffaciliteit gepubliceerd.

Op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2025 is voor Nederlandse fiscale doeleinden sprake van een fictieve vervreemding door de open cv van alle vermogensbestanddelen aan de beherende en commanditaire vennoten. De doorschuiffaciliteit voorkomt dat de open cv moet afrekenen over de fictieve vervreemdingswinst. De verkrijgende commanditaire vennoten treden met betrekking tot al hetgeen wordt verkregen in de plaats van de open cv. Als niet aan de voorwaarden van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen wordt voldaan, kan op gezamenlijk verzoek van de open cv en alle commanditaire vennoten de doorschuiffaciliteit alsnog worden verkregen. De inspecteur beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Aan inwilliging van het verzoek zijn voorwaarden verbonden.

Het besluit bevat een algemene toestemming voor de inspecteur om verzoeken om toepassing van deze faciliteit af te doen. De voorwaarden die de inspecteur daarbij moet stellen zijn opgenomen in een bijlage bij het besluit.


Lees meer  
 

Afscheidsbonus bij verkoop deelneming valt niet onder deelnemingsvrijstelling

De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting is mede van toepassing op kosten ter zake van de vervreemding van een deelneming. Dergelijke kosten blijven bij het bepalen van de winst buiten aanmerking. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt, dat er een rechtstreeks oorzakelijk verband moet bestaan tussen de kosten en de verkoop van de deelneming. Dat is het geval als het gaat om kosten, die worden opgeroepen door de vervreemding van de deelneming.

Het vereiste rechtstreekse oorzakelijke verband ontbreekt bij kosten, die niet zouden zijn gemaakt als de vervreemding niet had plaatsgevonden, maar die niet hebben bijgedragen aan de totstandkoming van die vervreemding. Dergelijke uitgaven zijn niet nuttig of nodig om tot die vervreemding te komen.

Afscheidsbonussen, die bij de verkoop van een drietal deelnemingen zijn toegekend aan het personeel, zijn geen kosten die zijn opgeroepen door de vervreemding van de deelnemingen. De afscheidsbonussen zijn niet uitgekeerd om tot vervreemding van de deelnemingen te komen. Het oordeel van de rechtbank, dat deze uitgaven niet  aftrekbaar zijn, geeft volgens de Hoge Raad blijk van een onjuiste rechtsopvatting.


Lees meer  
 

Successiewet

 

Legaat is geen schenking

Een legaat in een testament is geen schenking, maar een verkrijging krachtens erfrecht. Dat is de uitkomst van een procedure voor de Hoge Raad. Het legaat had betrekking op een bedrag van € 50.000, dat door de erflater is toegekend aan iemand die jarenlang onbezoldigd huishoudelijk werk voor hem heeft verricht. Eerder in de procedure stelde het hof vast dat het vorderingsrecht is ontstaan met het overlijden van de erflater. De belanghebbende kon tijdens het leven van de erflater geen aanspraak maken op het legaat. De door de belanghebbende geclaimde vrijstelling van schenkbelasting voor een schenking ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis is daarop niet van toepassing. Het legaat is een verkrijging krachtens erfrecht, die als zodanig dient te worden belast met erfbelasting.

De Hoge Raad merkt op dat een verkrijging krachtens erfrecht, die berust op de voldoening aan een natuurlijke verbintenis, geen schenking is. Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever geweest om de vrijstelling van schenkbelasting voor verkrijgingen ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis niet te laten gelden voor de erfbelasting.


Lees meer  
 

Subsidies

 

Verlenging en openstelling EZK- en LNV-subsidies

De minister van EZK heeft de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 gewijzigd.

De subsidiemodules TKI MKB-versterking, MKB innovatiestimulering topsectoren, Innovatiekredieten, Seed capital technostarters, Vroegefasefinanciering en Thematische Technology Transfer van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies zijn verlengd. De subsidiemodules TKI MKB-versterking en MKB innovatiestimulering topsectoren zouden per 1 januari 2024 vervallen, maar zijn met één jaar verlengd tot 1 januari 2025. De subsidiemodules Innovatiekredieten, Seed capital technostarters en Vroegefasefinanciering zouden per 1 juli 2024 vervallen. Deze modules zijn met een half jaar verlengd tot 1 januari 2025.

De wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 betreft de openstelling van de subsidiemodules Innovatiekredieten en Vroegefasefinanciering van 1 januari tot en met 1 december 2024.


Lees meer  
 

Autobelastingen

 

Bepaling afschrijving gebruikte auto

In een procedure over de heffing van bpm bij de registratie van een uit het buitenland afkomstige personenauto heeft Hof Arnhem-Leeuwarden verwezen naar een arrest van de Hoge Raad uit 2022. Uit dat arrest heeft het hof de conclusie getrokken dat de afschrijving van de gebruikte auto moet worden vastgesteld aan de hand van de catalogusprijs en de bpm van de gehanteerde referentieauto. Die conclusie is in zijn algemeenheid niet juist. Het arrest van 2022 heeft betrekking op het vaststellen van de afschrijving van tot kampeerauto’s omgebouwde bestelauto’s. Deze bestelauto’s kwamen niet voor in een in de handel algemeen toegepaste koerslijst. Gelet op het standpunt van de belastingplichtige in die zaak over de mate van afschrijving als gevolg van het gebruik van tot kampeerauto’s omgebouwde bestelauto’s, heeft de Hoge Raad overwogen dat bij de vaststelling van het afschrijvingspercentage moet worden uitgegaan van de catalogusprijs en de handelsinkoopwaarde van hetzelfde referentievoertuig.

Als de belastingplichtige niet aanvoert dat toepassing van de Wet leidt tot heffing van méér bpm dan het bedrag aan bpm dat nog is begrepen in de waarde van de referentieauto, geldt dit niet. Het afschrijvingspercentage wordt dan als volgt bepaald. De catalogusprijs van het te registreren motorrijtuig plus de bpm, die verschuldigd zou zijn geweest bij ingebruikname van auto, wordt verminderd met de handelsinkoopwaarde of de taxatiewaarde daarvan.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak zelf afgedaan.


Lees meer  
 

Formeel recht

 

Indexatie bedragen proceskostenvergoeding

De minister voor rechtsbescherming heeft de forfaitaire bedragen voor de proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaken, zoals deze per 1 januari 2024 gelden, vastgesteld.

In beroep en hoger beroep geldt voor zaken betreffende de Wet waardering onroerende zaken en de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 een bedrag van € 624 per punt. In andere zaken geldt een bedrag van € 875 per punt.

In bezwaar en administratief beroep geldt een bedrag van € 310 per punt voor besluiten genomen op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen, premieheffing en heffing van inkomensafhankelijke bijdragen ingevolge de Zorgverzekeringswet.


Lees meer  

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.