Nieuwsbrief 13 juli 2023

Algemeen

 

Rapport Aanpak fiscale regelingen

De staatssecretaris van Financiën heeft het rapport Aanpak Fiscale Regelingen aan de Tweede Kamer aangeboden. Het rapport geeft inzicht in het effect van fiscale regelingen op de complexiteit van het belastingstelsel. In totaal zijn 116 fiscale regelingen beoordeeld aan de hand van de criteria doeltreffendheid en doelmatigheid, reden tot overheidsingrijpen en complexiteit. Het budgettaire beslag van deze regelingen bedraagt circa 40% van de totale belasting- en premieopbrengsten. De regelingen leiden tot hogere belastingtarieven, meer complexiteit en hogere uitvoerings- en handhavingskosten. Daarnaast maken de regelingen het belastingstelsel vatbaar voor oneigenlijk gebruik. Een fiscale regeling is volgens het rapport alleen te rechtvaardigen als deze doeltreffend en doelmatig is en het maatschappelijk belang dient.

Op Prinsjesdag komt het kabinet met een reactie op dit rapport en met voorstellen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Het kabinet komt met een aantal beleidsopties, die deel kunnen uitmaken van het Belastingplan 2025.


Lees meer  
 

Inkomstenbelasting

 

Aankondiging wijziging regeling lucratief belang

Naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad is de staatssecretaris van Financiën van plan om de lucratiefbelangregeling te wijzigen. De wijziging wordt opgenomen in het Belastingplan 2024 en werkt terug tot 26 juni 2023. 

Volgens de Hoge Raad moet voor de economische vergelijkbaarheid van vermogensrechten met achtergestelde soortaandelen aangesloten worden bij de eis dat de achtergestelde soortaandelen minder dan 10% van het geplaatste aandelenkapitaal uitmaken. Leningen, die in de kapitaalstructuur een vergelijkbare functie hebben, tellen mee bij de beoordeling of sprake is van een lucratief belang. Volgens de Hoge Raad geldt dit alleen indien en voor zover de leningen als informeel kapitaal zijn aan te merken. Met de voorgenomen wetswijziging wordt deze door de Hoge Raad aangebrachte beperking weggenomen. Die beperking leidt tot onduidelijkheid voor bestaande situaties, waarbij gebruik gemaakt wordt van leningen die niet als informeel kapitaal kwalificeren. Het niet repareren van de wetsbepaling kan leiden tot structuren waarbij de lucratiefbelangregeling wordt ontlopen. 


Lees meer  
 

Vennootschapsbelasting

 

Koopsom in vreemde valuta gekocht bedrijfsmiddel

Bij de winstbepaling van een onderneming spelen de beginselen van goed koopmansgebruik een rol. Volgens goed koopmansgebruik moeten de aanschaffingskosten van een bedrijfsmiddel uiterlijk op het moment van levering op de fiscale balans worden geactiveerd. Dat moet gebeuren in de valuta waarin de ondernemer zijn belastbare bedrag berekent. Als de koopsom voor een bedrijfsmiddel in een andere valuta is overeengekomen en de koopsom geheel of gedeeltelijk op een later tijdstip wordt betaald, kan door een koerswijziging na het sluiten van de koopovereenkomst de koopsom in euro’s wijzigen. Of valutakoersveranderingen van invloed zijn op de koopsom blijkt op het moment waarop de koopsom definitief komt vast te staan. Daarna optredende valutaveranderingen leiden niet tot een wijziging van de te activeren koopsom.

De aanschaffingskosten van een bedrijfsmiddel worden door middel van afschrijving toegerekend aan de jaren waarin het bedrijfsmiddel in de onderneming wordt gebruikt. Het is niet toegestaan om vóór de levering van het bedrijfsmiddel door koerswisseling opgetreden wijzigingen van de koopsom als baten of lasten toe te rekenen aan de winst van het jaar waarin die veranderingen zich voordoen.

Een onderneming heeft de verplichting tot betaling van het restant van de koopsom van een vliegtuig op de fiscale balans gepassiveerd. De koopsom was vastgesteld in Amerikaanse dollars. De betalingsverplichting is in euro’s uitgedrukt. De verplichting is door een stijging van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro in 2014 toegenomen. Anders dan de onderneming wilde, mocht zij de toename van de betalingsverplichting niet ten laste van haar winst van dat jaar brengen, maar diende zij daartegenover een even groot bedrag te activeren.

Volgens de Hoge Raad heeft Hof Den Haag eerder in de procedure terecht geoordeeld dat het in strijd is met goed koopmansgebruik om in 2014 een valutaverlies op de verplichting tot betaling van het restant van de koopsom van het vliegtuig ten laste van de winst te brengen.


Lees meer  
 

Arbeidsrecht

 

Minimumuurloon per 1 januari 2024

Met ingang van 1 januari 2024 geldt in Nederland een wettelijk minimumuurloon. De bestaande minimumbedragen per maand, per week en per dag verdwijnen per die datum. Door de invoering van een wettelijk minimumuurloon verdwijnt het huidige onderscheid dat het gevolg is van het gebruikelijke aantal gewerkte uren per week in een sector. De invoering van het minimumuurloon betekent dat afspraken in cao’s en arbeidscontracten mogelijk moeten worden aangepast.


Lees meer  
 

Sociale verzekeringen

 

Premiedifferentiatie WW

Sinds de inwerkingtreding per 1 januari 2020 van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) betalen werkgevers een lagere WW-premie voor werknemers met een vast contract dan voor werknemers met een flexibel contract. De minister van SZW heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over drie onderwerpen met betrekking tot de WW-premiedifferentiatie. Het betreft: 

  1. de voorgenomen wijzigingen in het Besluit Wet financiering sociale verzekeringen en het Besluit nadere regels oproepovereenkomsten;
  2. de nog niet ingevoerde herzieningssituaties, waarbij met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moet worden afgedragen; en
  3. de motie Wiersma-Heerma over seizoensarbeid.

De minister heeft besloten deze wijzigingen niet aan te brengen in het beleid. De reden is dat de wijzigingen zorgen voor een toename van complexiteit, die niet in verhouding staat tot de opbrengsten van de aanpassingen.

De voorgenomen wijzigingen van de besluiten 

Omdat het ministerie standpunten over een tijdelijke contractuele uitbreiding van het aantal uren en over oproepovereenkomsten heeft gewijzigd, hebben werkgevers meer mogelijkheden om flexibiliteit te realiseren onder de lage premie. De voorgenomen wijzigingen van de besluiten is gericht op het hierdoor toegenomen risico van oneigenlijk gebruik van de regelgeving. Op basis van de uitvoeringstoetsen en internetconsultatie concludeert de minister dat de voorgenomen wijzigingen zowel voor de werkgevers als voor de uitvoering zeer complex zijn. Dat is aanleiding voor de minister om de regelgeving vooralsnog ongewijzigd te laten.

Herzieningssituaties waarin de hoge WW-premie moet worden afgedragen 

De wet kent twee herzieningssituaties, waarin de werkgever met terugwerkende kracht voor het betreffende jaar alsnog de hoge WW-premie betaalt. Het gaat om de volgende situaties: 

  1. het vaste contract wordt binnen twee maanden na aanvang beëindigd; 
  2. de werknemer werkt in een kalenderjaar meer dan 30% extra dan contractueel is vastgelegd. 

Herzieningssituatie 2 is na de opschorting door het coronavirus per 1 januari 2022 in werking getreden. In de memorie van toelichting worden twee nog niet ingevoerde herzieningssituaties genoemd 

3. de werknemer krijgt binnen één jaar na aanvang van de dienstbetrekking een WW-uitkering door arbeidsurenverlies bij de werkgever; en
4. de werknemer krijgt opnieuw een WW-uitkering, maximaal één jaar nadat situatie 3 is opgetreden. 

Deze herzieningssituaties zijn niet ingevoerd vanwege de complexiteit. De minister ziet op dit moment onvoldoende aanleiding om herzieningssituatie 3 in te voeren. Verder heeft zij besloten om herzieningssituatie 4 definitief niet in te voeren, omdat deze situatie zich nauwelijks voordoet. 

Seizoensarbeid 

In november 2021 is de Tweede Kamer meegedeeld dat het niet mogelijk is om seizoensarbeid uit te zonderen van de hoge WW-premie. Ter invulling van de motie Wiersma-Heerma heeft de minister gezocht naar een mogelijke alternatief in de vorm van een subsidieregeling, waarmee seizoenswerkgevers zouden worden gecompenseerd voor de hoge WW-premie. Het blijkt echter niet mogelijk te zijn om seizoensarbeid op een goede manier af te bakenen. Er bestaat geen eenduidige definitie van het begrip seizoensarbeid, waarbij kan worden aangesloten. De minister beschouwt de motie als afgedaan.


Lees meer  
 

Successiewet

 

Vermogen in APV onderdeel nalatenschap

De Wet IB 2001 en de Successiewet bevatten een regeling voor de toerekening van afgezonderd particulier vermogen (APV). Met deze regeling heeft de wetgever beoogd te voorkomen dat vermogen door de inbreng in een APV bij geen enkele persoon in de belastingheffing zou worden betrokken. Dat zou kunnen doordat er geen concrete juridisch afdwingbare rechten van de eventuele begunstigden zijn op het APV. De bezittingen en schulden en de opbrengsten en uitgaven van een APV worden volgens de wettelijke regeling toegerekend aan de persoon, die het vermogen heeft afgezonderd. Volgens de Hoge Raad betekent dat niet dat het afgezonderde vermogen uitsluitend wordt toegerekend aan degene die bevoegd was de rechtshandelingen te verrichten waardoor vermogen is afgezonderd.

In een procedure over de erfbelasting ging het over de toerekening van het vermogen in een door de ouders van de belanghebbende opgerichte Liechtensteinse Stiftung. De ouders waren in gemeenschap van goederen gehuwd. Volgens de statuten bepalen de oprichters bij de oprichting de potentiële begunstigden en kunnen zij de potentiële verkrijging vaststellen. De begunstigden hebben geen afdwingbare rechten op het vermogen van de Stiftung. In een letter of wishes hebben de ouders het bestuur van de Stiftung geadviseerd het afgezonderde vermogen in gelijke delen aan hun kleinkinderen toe te wijzen. Het bestuur heeft echter de vrijheid om af te wijken van de wensen van de ouders.

Beide ouders hebben hun kinderen tot hun enige erfgenamen benoemd, tezamen en voor gelijke delen. Ten tijde van het overlijden van de moeder als langstlevende bedroeg het vermogen van de Stiftung € 5 miljoen. De Belastingdienst heeft de helft van dit vermogen aan de moeder toegerekend en betrokken in de heffing van erfbelasting bij de kinderen.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat sprake is van een discretionair vermogen omdat er geen concrete juridisch afdwingbare rechten van de begunstigden aanwezig waren. Volgens het hof is de moeder aan te merken als (mede-)inbrenger van het in de Stiftung ondergebrachte vermogen. Het hof baseerde dat onder meer op de medeondertekening van de stukken door de moeder. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof ongegrond verklaard.


Lees meer  
 

Subsidies

 

Kamerbrief STAP-budget

De ministers van SZW en voor Primair en Voortgezet Onderwijs hebben een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de voortgang van het STAP-budget. Deze regeling wordt per 2024 afgeschaft. De Kamer heeft een motie aangenomen waarin de regering gevraagd wordt naar een instrument ter stimulering van een leven lang ontwikkelen en om het resterende STAP-budget zo gericht mogelijk in te zetten.

Na de zomer start in het kader van een leven lang ontwikkelen een programma om de leercultuur op de werkvloer te stimuleren. 

Voor de regeling van het STAP-budget wordt onderzocht of het mogelijk is om het subsidiabele onderwijsaanbod met ingang van september te beperken tot OCW-erkende opleidingen. Dat betekent dat het resterende STAP-budget wordt gericht op scholing, die opleidt tot een beroep. De vraag is of de doelgroep van de regeling dan nog wordt bereikt gezien de doorgaans hogere kosten van het OCW-erkende aanbod aan scholing.

Het budget voor het juli-tijdvak wordt beperkt tot € 20 miljoen, omdat het niet mogelijk is de regeling tijdig aan te passen. Het niet benutte deel van € 14 miljoen wordt doorgeschoven naar de rest van het jaar.

Terugkijkend op de regeling erkennen de bewindslieden dat door de grote toeloop veel geïnteresseerden geen STAP-budget toegekend hebben gekregen. Ook aan de aanbodkant hebben zich ongewenste effecten voorgedaan. Opleiders hebben zich meer dan verwacht gericht op het werven van deelnemers om met STAP-subsidie scholing bij hen te volgen. Het doelgerichter maken van de regeling kan helpen om de beschikbare middelen doelmatiger in te zetten. 

Door de opzet van de STAP-regeling als een lerende regeling is een groot beroep gedaan op de uitvoerende instantie. De grote toeloop op de regeling in combinatie met het tweemaandelijks openstellen daarvan heeft gezorgd voor een grote piekbelasting bij de uitvoering. Volgens de Algemene Rekenkamer is de vervanging van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven door het STAP-budget positief uitgevallen.


Lees meer  
 

Internationaal

 

Nieuw belastingverdrag met België

Nederland en België hebben een nieuw belastingverdrag ondertekend. Het nieuwe verdrag vervangt het huidige verdrag, dat dateert van 2001. Enkele knelpunten van het huidige verdrag zijn door nieuwe bepalingen opgelost. Die knelpunten betreffen leraren en hoogleraren en sporters en artiesten die over de grens werken. (Hoog)leraren betalen voortaan in beginsel belasting in het land waar zij werken. Zij worden dan hetzelfde behandeld als andere werknemers. Sporters en artiesten zijn onder het nieuwe verdrag bij een kortdurend optreden over de grens geen belasting in het land waar zij optreden verschuldigd, maar alleen in hun woonland.

Het nieuwe belastingverdrag bevat verdergaande bepalingen om belastingontwijking door misbruik van het verdrag tegen te gaan. Deze bepalingen komen voort uit het BEPS-project (Base Erosion and Profit Shifting) van de OESO.

Het nieuwe verdrag bevat twee aanpassingen voor dga’s, die naar België zijn geëmigreerd. Nederland mag tot tien jaar na de emigratie dividenden van de eigen bv aan de dga belasten, ook als de bv is meeverhuisd naar België. België zal geen belasting heffen bij verkoop of liquidatie van de bv als er nog een Nederlandse belastingclaim openstaat. Die claim moet betrekking hebben op de waardeaangroei van de aandelen in de periode dat de dga inwoner van Nederland was.

Over de situatie van grenswerkers, die thuiswerken, zijn de onderhandelingen nog niet afgerond.

De parlementen in beide landen moeten goedkeuring geven aan het verdrag voordat het in werking kan treden. Nederland en België zullen een gezamenlijke toelichting op het verdrag opstellen.


Lees meer  
 

Internationaal

 

Werkzaamheden piloot in internationaal verkeer

Het heffingsrecht over een beloning uit een dienstbetrekking als lid van de bemanning van een vliegtuig, dat in het internationale verkeer wordt geëxploiteerd, wordt in belastingverdragen toegewezen aan de woonstaat. Het begrip ‘internationaal verkeer’ omvat in beginsel alle vervoer met een vliegtuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming in een van de landen die het verdrag hebben gesloten. Van internationaal verkeer is geen sprake als het vliegtuig uitsluitend wordt geëxploiteerd tussen plaatsen in de andere verdragsluitende staat. 

Een in Nederland wonende piloot in dienst van een in het Verenigd Koninkrijk (VK) gevestigde luchtvaarmaatschappij claimde aftrek ter voorkoming van dubbele belastingheffing voor de dagen dat hij zijn dienstbetrekking in het VK had uitgeoefend. Volgens Hof Amsterdam behoorden ook die dagen tot het internationale verkeer. Dat betekende dat Nederland het heffingsrecht had over de gehele beloning van de piloot. Het hof heeft het standpunt van de piloot, dat de werkzaamheden aan de grond niet als ‘internationaal verkeer’ kunnen worden aangemerkt, afgewezen. Het belastingverdrag met het VK kent een ruime omschrijving van hetgeen aan de dienstbetrekking moet worden toegerekend. Deze omschrijving biedt ruimte om ook beloningen, die in een wat verder verwijderd verband staan tot de directe uitoefening van de dienstbetrekking als lid van de bemanning van een schip of luchtvaartuig, toe te rekenen aan de dienstbetrekking. Mede gegeven de aard van de werkzaamheden aan de grond kunnen zij aan de werkzaamheden als bemanningslid en aan het internationale verkeer worden toegerekend. Vast stond dat er op die dagen niet uitsluitend is gevlogen tussen plaatsen in Nederland.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de piloot ongegrond verklaard.


Lees meer  

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.